Hoe het allemaal begon
Philip is geboren in molen De Valk in Leiden en liep vanaf zijn derde jaar al mee met Jan de Molenaar (Jan van der Pouw-Kraan). Jan woonde en werkte op de Stadsmolen in Leiden, in de zomer was hij op De Valk te vinden. Philip’s ouders waren de eerste beheerders van het museum in Molen de Valk. Het molenaarsvak is hem dus met de paplepel ingegoten. Hij heeft van Jan alle kneepjes van het vak geleerd. Op zijn 14e jaar werd hij al knecht op molen De Put. Om na de opleiding tot molenaar als jongste molenaar (18 jaar) aan de slag te gaan. In 2003 nam hij het beheer van de Stadsmolen over van Jan.
Jorinde studeerde archeologie, maar vanwege de schaarste op deze arbeidsmarkt ging ze op zoek naar een andere uitdaging. Ze zag op televisie een jonge vrouw die de molenaarsopleiding deed en dacht: “Dit wil ik ook!”. Op de startbijeenkomst van het Molennetwerk Zuid-Holland van het Erfgoedhuis leerde ze Philip kennen, ging in de leer bij hem en werd zelf molenaar.
Meer dan vrijwilligerswerk
Naast het vrijwillige molenaarschap werkte Jorinde in 2015 en 2016 bij Molen de Valk als betaalde molenaar. Ze begeleidde hier ook schoolklassen. Sinds 1 januari 2017 is ze overgestapt naar de afdeling Omgevingsvergunningen bij de Gemeente Leiden. Philip werkt bij het waterschap als civiel technisch adviseur, afdeling onderhoud. Daar vallen ook drie molens onder. Hij doet de inspectie en stuurt werkzaamheden aan.
Jaarlijks draaien ze op Stadsmolen Leiden gemiddeld 100.000 omwentelingen. Als de waterstand te hoog is kan er regelmatig gemalen worden. Zelfs op hun bruiloftsdag moest er gemalen worden.
Philip geeft dan ook aan: “Molenaar zijn is meer een onbetaalde baan dan vrijwilligerswerk. Het is een hobby, maar zeker niet vrijblijvend. Je bent verantwoordelijk voor de veiligheid. Jorinde voegt hieraan toe: “Bij verwachte storm zorg je van tevoren dat de molen toch net even wat veiliger staat. Daarnaast zijn er open dagen, evenementen e.d. waarbij je bezoekers ontvangt”.
Tegenwoordig komt de groengroep circa drie keer per jaar bij elkaar. Ook hebben zij een eigen groenploeg waar ze actief op zoek zijn naar vrijwilligers die gras maaien, heg snoeien maar ook kleine klussen verrichten zoals het herstellen van de afrastering en bestrating. Inmiddels is dit ondersteund door zes andere molenaars en vrijwilligers zoals de molengidsen. Totaal bestaat de vrijwilligersploeg met molenaars uit circa 21 personen, die maandelijks of wekelijks meestal op de zaterdag of in het weekend actief zijn.
Jorinde en Philip beheren ook de Kikkermolen, de Maredijkmolen, de Rodenburgermolen, en molen De Put. Vijf molens draaiende houden, onderhouden en beheren bleek wel een beetje te veel van het goede. Sinds 2016 werken ze samen met een drietal molenaars die een groot deel van de draaiuren en het erfonderhoud op zich nemen.
“Een molen beheren en beleven doe je niet alleen.”
Voor het onderhoud aan de molenbiotoop, de directe omgeving van de molen, is er een vaste kern vrijwilligers die af en toe snoeien en het tuinwerk verrichten. Jorinde: “We merken dat steeds meer mensen de behoefte krijgen om iets lokaals en concreets te doen. Daar past dit onderhoudswerk ook goed bij.” Ze hebben ook een stagiair van de Universiteit Leiden die het groenbeheer in de molenbiotoop in kaart brengt. Aan molen De Put in Leiden zijn een aantal molengidsen verbonden die het verhaal van de molen aan toeristen vertellen.
Wat is er zo mooi aan het molenaarsvak?
Philip en Jorinde leggen uit: “Je leeft met de elementen en bent buiten. Dat is het aantrekkelijke van molenaar zijn. Daarbij ben je ook ambassadeur van de geschiedenis en erfgoed dat je beheert. Je maakt deel uit van het historische verhaal, van een traditie. Dat is een voorrecht. Je staat op het terrein van toen, dat eeuwenlang hetzelfde is gebleven. En een molen valt iedereen op. Het beweegt en werkt. Mensen uit de buurt identificeren zich ermee.”
Over de Stadsmolen Leiden
De molen werd van oudsher ingezet om het water uit de singels van Leiden weg te pompen. De singels waren toentertijd een soort open riool, vandaar dat de Slaaghsloot ook wel de Stinksloot genoemd werd. Soms dreven er kadavers in die door de molenaar opgevist en begraven werden. De molenaarswoning naast de Stadsmolen is gebouwd omdat het in de molen te hard stonk om er te kunnen wonen. In de zestigerjaren is de molen in verval geraakt. In 1980 is de molen volledig gerestaureerd. Men heeft toen besloten de Stadsmolen tot op de grond toe af te breken en opnieuw op te metselen. Sinds 2013 heeft de Stadsmolen, net als vroeger, weer fokwieken, zodat ze vaker kunnen malen.
Bezoeken van de molen
De Stadsmolen aan de Gooimeerlaan is geopend voor bezoek als de molen draait en de blauwe wimpel uithangt. Doorgaans is de molen open met Nationale molendag en Leidse molendag.
Molengids worden of vrijwillige molenaar?
Voor de molengids cursus: bezoek de website het Molennetwerk Zuid-Holland.
Voor de opleiding tot molenaar neem je contact op met het Gilde van Molenaars via hun website.