Naam: Stichting Comité 30 juni/1 juli Overijssel
Locatie: Zwolle
Stichtingsjaar: 2020
Erfgoed: herdenken Overijssels slavernijverleden en vieren Keti Koti
Interview van Erfgoedplatform Overijssel: Mireille van het Comité 30 juni/1 juli Overijssel – Erfgoed Platform Overijssel
In provincie Overijssel heeft 1 op de 5 inwoners een migratieachtergrond. In deze groeiende multiculturele samenleving maakt Stichting Comité 30 juni/1 juli Overijssel zich sterk om in verbondenheid bij te dragen aan een gelijkwaardige samenleving. Een samenleving waarin de koloniale en slavernijgeschiedenis wordt erkend en waarin er ruimte is voor de verhalen van alle groepen die bij deze geschiedenis betrokken zijn. We gaan in gesprek met Mireille van den Berg, die als één van de vrijwilligers nauw bij de stichting betrokken is.
Realisatiemoment
“Ik woon sinds mijn tweede in Nederland, maar ben geboren in Suriname,” vertelt Mireille als ze een inkijkje in haar levensloop geeft. “Je zou kunnen zeggen dat ik alle stapjes in het onderwijs wel doorlopen heb. Ik vond de lagere school lastig, de mavo ging me gemakkelijk af en de havo vond ik nog wat makkelijker.
Mireille haalde hoge cijfers en volgde de Hbo-opleiding cultureel maatschappelijke vorming. Ze vond deze studie geweldig, maar wat je uiteindelijk qua beroep ermee kon, sprak haar minder aan. Vlak voor haar afstuderen besluit Mireille destijds te stoppen met haar studie. “Tijdens mijn studie was ik bekeerd tot christen en terwijl ik in de laatste fase van mijn studie zat, kreeg ik van God de overtuiging om te stoppen met mijn studie. Ik heb hier nooit een seconde spijt van gehad.”
Maatschappelijke inzet
In 2007 verhuisde Mireille voor de liefde naar Zwolle. “Ik trouwde met Rob. Hij deed destijds als vrijwilliger van alles voor de kerk. Zo bezocht hij AZC’s om daar met mensen te praten en ik ging regelmatig met hem mee.”
Mireille rolde zo in haar eerste functie als vrijwilliger. Ze deed dingen voor mensen in de kerk, kookte bijvoorbeeld voor ze als ze ziek waren. Van het een kwam het ander en zo startte ze met het cateren van feestjes in de kerk. “Dit was echt wat goed bij me paste, en bovendien deed ik nu toch nog iets met mijn studie van jaren terug.”
Sinds een aantal jaar is ze betrokken bij Stichting Comité 30 juni/1 juli. Op de vraag hoe ze hier terecht is gekomen, vertelt Mireille: “Dit is eigenlijk begonnen toen het Comité mij benaderde met de vraag of ik catering kon verzorgen. Inmiddels was ik naast mijn vrijwilligerswerk samen met mijn zoon een cateringbedrijf begonnen. We waren meteen enthousiast toen het Comité ons vroeg om voor Keti Koti het eten te verzorgen.”
Comité 30 juni/1 juli
Comité 30 juni/1 juli Overijssel zet zich in om de bewustwording over het Nederlandse koloniale en slavernijverleden en de doorwerking in het heden provinciebreed te vergroten. Ze organiseert herdenkingsbijeenkomsten en vieringen op 30 juni en 1 juli, waarbij aandacht wordt besteed aan de slachtoffers van de Nederlandse koloniale en slavernijgeschiedenis.
Tijdens de bijeenkomsten wordt ook stilgestaan bij de voorouders die onderdeel waren van deze geschiedenis en een grote bijdrage hebben geleverd aan de rijkdom van de Nederlandse staat. Maar ook aan het leed dat zij hebben geleden in strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid.
Naast de herdenkingsbijeenkomsten organiseert het Comité educatieve activiteiten zoals lezingen, workshops en schoolprojecten. Ook faciliteert het Comité dialogen over het belang van historisch besef van onze geschiedenis, identiteit en het bespreken van oplossingen voor de problemen die voortgekomen zijn uit deze historie.
“Met dialogen werken we aan historisch besef en bewustwording.”
Bewustwording
Mireille is zich bewust van de gevoeligheden rond het slavernijverleden en het feit dat het Comité hier met KetiKoti aandacht voor vraagt, ervaart zij als zeer positief. “Het is ingewikkeld in het hier en nu. Het is lastig voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, maar ook voor de nazaten van de voormalig slavenhandelaren. Hoe voelen zij zich als ze erachter komen dat hun voorouders slavenhandelaren waren. Hoe gaan zij daar mee om?”
Het duurde bij haarzelf ook even voordat ze ervoor openstond om over het slavernijverleden te praten. Dit had ook te maken met het feit dat hierover vroeger nooit gesproken werd.
“Wij vierden vroeger Sinterklaas thuis, compleet met ingehuurde Sint en pieten. Ik heb daar als kind goede herinneringen aan, maar volwassen geworden, koester ik die herinneringen niet meer. Dat wil ik ook niet meer omdat dat hier een heel lelijk luchtje aan zit. Toen de discussie hierover een aantal jaar geleden op gang kwam, zette mij dat aan het denken. Klopt het eigenlijk wel om dat zo te vieren?
Op het moment dat de Koning in het openbaar excuses voor het slavernijverleden aanbood, dacht ze: “Wauw, dat we het sinterklaasfeest gewoon vierden en niet beseften dat die zwarte piet van de slaven afstamde. Ik had er moeite mee dat dit besef zo laat is gekomen, dat we dit genegeerd hadden. Totdat we meer erover hoorden toen er gedemonstreerd werd. Slavernij heeft echt plaatsgevonden, dacht ik toen. Mijn voorouders hebben echt op die velden gewerkt en heel erge dingen meegemaakt.”
Persoonlijke geschiedenis
Ze bezocht niet lang daarna Suriname en dat was confronterend. “In het archief vond ik mijn voormoeder terug en las dat zij veldslavin was geweest. Als je dat ziet staan, doet dat heel wat met je. Ook kwam ik erachter dat mijn voorvader in slavernij geboren was.
Ik vind het belangrijk om hierover te praten, het te delen. En dat kan ik via mijn vrijwilligerswerk voor het Comité. Het is mijn geschiedenis, het gaat over waar ik vandaan kom en wat mijn voorouders hebben meegemaakt. Dat gaat over mijn bloed.
Doordat ik het nu dichtbij laat komen, voel ik me een met het verleden van toen. Ik ben hun, zij zijn mij.”
“Toen de Koning excuses aanbood, kwam het besef pas echt binnen: het is écht gebeurd.”
Actief als vrijwilliger
Na een eerste kennismaking, volgden via voorzitter Shirley Kambel van het Comité verschillende uitnodigingen voor bijeenkomsten. “Ze vroeg me om mee te helpen met allerlei dingen, zoals meedenken over het toekomstige Slavernijmuseum in Amsterdam en het slavernijmonument in Zwolle. Maar ook voor het verzorgen van gastlessen op basisscholen rondom het thema slavernij. Ook mijn zoon raakte hierbij betrokken.
Tijdens deze lessen deelden wij onze kennis en ervaring en gingen met de kinderen in gesprek. Wat mij hierbij heel erg opviel is de directheid van die kinderen. In mijn omgeving wordt heel soms iets over slavernij genoemd, maar het echte waar, hoe, waarom en wanneer wordt niet of nauwelijks besproken bij dertigers en daarboven.
In de les vertelden we de kinderen hierover en lieten een filmpje zien, waarna ze vragen konden stellen. De pure reacties die we kregen, ook al waren ze negatief, vond ik mooi om te zien.
Ik zal een voorbeeld geven. Toen we het in de klas over de Gouden Eeuw hadden, vroeg ik aan een jongetje: ‘stel je voor dat Nederland geen Gouden Eeuw had gehad, geen koloniaal verleden en dus niet zo rijk was geworden, dan zou dat betekenen dat je nu niet al die dingen als Nikes zou hebben of twee keer op vakantie zou kunnen gaan. Hoe zou je dat vinden?’. Waarop het jongetje antwoordde: ‘Ik zou die rijkdom van die mooie schoenen en vakanties niet willen opgeven. ‘
Het was een echte oprechte emotie over een heel lastig thema. Ook al raakte het mij, hier kan ik beter mee omgaan dan met volwassenen die er niet over praten en doen alsof het niet bestaan heeft. Dat staat lijnrecht tegenover de jongeren die interesse tonen, puur zijn, doorvragen en eerlijk hun mening geven, ook al raakt mij dat dus.”
Belang van samen herdenken
Praten over het slavernijverleden is niet altijd makkelijk, zo blijkt ook in dit gesprek waarbij verschillende dilemma’s zijn langsgekomen. “Het kan ongemakkelijk voelen en mag schuren, als het maar bespreekbaar is en het niet weggestopt wordt,” zo vindt Mireille. “Als iemand geen interesse toont, raak ik het onderwerp liever niet aan. Dat doe ik dan liever met mensen die wel oprecht in het slavernijverleden geïnteresseerd zijn.”
Ook dit jaar is ze betrokken bij de herdenking en viering op 30 juni/1 juli. Op de vraag waarom zij als vrijwilliger van het Comité hier belang aan hecht, antwoordt ze: “Erfgoed gaat over bewaren van geschiedenis, dat wat jij van waarde vindt. Het is belangrijk om de verhalen over slavernijverleden niet te laten vergeten, maar door te geven. Daarom is herdenken van belang. Bovendien: als je samen herdenkt, is er geen kleur.”
“Het mag schuren. Als het maar bespreekbaar is en niet wordt weggestopt.”
Meer over het Comité 30 juni/1 juli
Wil je meer informatie over Comité 30 juni/1 juli, het programma van de herdenking en de viering en de andere activiteiten die het comité organiseert?
Dit verhaal kwam tot stand in het kader van het project ‘Erfgoedvrijwilligers inspireren elkaar’ van Erfgoedplatform Overijssel. Binnen dit project leggen we de verhalen van Overijsselse erfgoedvrijwilligers en hun erfgoed vast. Niet alleen zetten we zo de vrijwilligers in het zonnetje en waarderen daarmee hun inzet. Maar hun verhalen en ervaringen kunnen ook anderen inspireren en motiveren. Dit project is mede mogelijk gemaakt met steun van het Cultuurfonds.